Symon Wilboerts van SON, geboren 1555 te Dongen, overleden 1604. Hij komt in akten nooit met zijn familienaam voor. Uitsluitend als symon wilboerts of symon wilboert symonsz. Hij was in 1584 gezworende en van 1588 tot 1596 schepen van dongen (Bron: register van schepenbrieven van dongen 1579 1589, actem tussen 16 1 1588 en 29 4 1596).In 1603 en 1604 was hij heiligegeestmeester. Hij was herbergier en bierbrouwer in de Breestraat. Hij bewoonde met zijn vrouw een stede , groot 6 bunder in de Breedestraat, gelegen in het oostelijk deel van Dongen nabij de Moerstraat. Op stal stonden in 1600 2 paarden en drie koeien. Naast het landbouwbedrijf werd ook het brouwambacht uitgeoefend. Het bier werd niet alleen aan huis gebrouwen maar ook getapt. Het bier werd getapt in de grote ruimte van de hoeve. Die ruimte was als soort herberg (de Drie Entvogels) ingericht. Er heerste steeds een schemerig halfdonker. De bezoekers stonden om de haard of zaten op driepoten of omgekeerde tobben op de met zand bestrooide lemen vloer rondom schraagtafels. Boven in de schouw was een rek aangebracht, waaraan de kroesen en de kannen hingen, terwijl in de nissen kruiken stonden. De hoeve was als herberg al van veraf te herkennen aan een planken luifel die bevestigd was aan de naar de weg gekeerde zijgevel. Omdat Symon schepen was, kon hij op klandizie rekenen. Menig klant die iets van het dorpsbestuur gedaan wilde hebben, die kwam vaak eerst drinken bij de invloedrijke Symon, voordat hij met zijn verzoek voor de dag kwam. Op zondag 21 januari 1596 kwamen "jonge gesellen en huyslieden" bij elkaar in het huis van symon wilboerts. Zij dronken bier en maakten plezier, maar de stemming sloeg kennelijk om. Zo in elk geval, dat Symon Wilboerts drie gasten buiten de deur zette. Dat waren antonis adriaen raessen, raes willemsen en jan wouters. De deur werd voor alle zekerheid met een boom gesloten. De drie begonnen op de deur te slaan en riepen "laet ons door, wij willen in huis wesen". Doch Geertruyt mathijs antonisdochter (wilboerts huisvrouw) riep als "werdinne": "Ick en sal u desen avont egheen bier meer tappen" en "Men sal u nyet meer inlaten". Toch zagen de drie kans om binnen te komen. Zij werden daar door een van de andere gasten, een zekere Jan Adriaen Peters. Antonis Adriaen Raessen had zijn mes getrokken en stak in het wildeweg rond. Stoelen en stokken en manden werden gebruikt om af te weren. Antonis Adriaens had van een van de aanwezigen kennelijk een flinke tik gekregen, want hij bleef voor dood liggen. De volgende morgen toen de waardin met haar dienstbode Marijken Michielsdochter de kamer waar alles overhoop was blijven liggen, opruimde vonden zij het mes van Antonis Adriaens. Die was zelf inmiddels ook weer bij kennis gekomen en blij dat zijn mes gevonden was. Hij riep "Ick mach er op een ander tijt op drincken". Zo ver kwam het niet, want nog diezelfde dag stierf hij. Op 23 januari hielden de schout en twee schepenen (waaronder symon wilboerts zelf!) voor een lijkschouwing. Daarbij bleek dat "aen zijn geheel lijff ende oijck mede aen zijn hooft egheen quetsueren gevonden werden". Een langdurig gerechtelijk onderzoek wees uit, dat Jan Adriaen Peters den "doetslach"had gepleegd. (bron: register van vonnissen van dongen 1575 1604, 23 januari, 30 maart en 1 april 1596 verklaringen afgelegd door symon wilboerts, schepen van Dongen, omtrent 41 jaren, Geertruyt Mathijs antonisdr., zijn huisvrouw, oud omtrent 35 jaren en anderen voor den schout van Dongen over dit geval). Tijdens het leven van Symon Wilboerts had Dongen flink te lijden van de verschrikkingen van de Tachtigjarige Oorlog. Aan de oostkant lag de Meijerij van Den Bosch die in Spaanse handen was en aan de westkant lag Breda, dat inclusief de Baronie waartoe dongen behoorde, behalve tussen 1581 en 1590 sinds 1577 in bezit was van de Prinsen van Oranje. Ook het huis van Symon Wilboerts werd tijdens de strooptochten van de diverse benden niet gespaard. 1596. "Vertheerde costen schaden, die de aerme gemeynten van Donghen heeft moeten lyden bij uwtteeringhe, brantschattinghen, rooveryen ende plonderinghen, gedaen bij den ruyteren en voetvolcke liggende in der stadt van Breda en dat naevolgende dese pointen hier nae beschreven". (Bron: gemeentearchief Dongen, inventaris 1904, blz 69). Symon Wilboerts en zijn vrouw Geertruyt van de Nyeuwenhuyse bewoonden hun stede, groot 6 bunder, aan de Breedestraat, gelegen in het oostelijk deel van Dongen nabij de Moerstraat. Op stal stonden (1600) twee paarden en drie koeien. Naast het boerenbedrijf werd ook het brouwambacht uitgeoefend. Na hun dood in 1604 werden hun vier minderjarige kinderen opgevoed door hun oom van moederskant Meerten van den Nyeuwenhuyse (vanaf 1607 hun voogd, Rijck Wilboerts was toeziend voogd. Voor 1607 was dit andersom).(Bron: http://members.ziggo.nl/gertjanb/f2657.htm#P10267). Gehuwd (1) voor 1578 met Cornelia Cornelis Willems BREBERSDOCHTER, geboren circa 1554, overleden voor 1588. Uit het huwelijk met Symon van Son werden geen kinderen geboren. Symon woonde totaan zijn tweede huwelijk met Geertruyt met zijn beide stiefzoons in de stede van zijn eerste vrouw aan de Leeghstraat te Dongen. Zij is later gehuwd voor 1580 met Peeter Janss van BEECK, geboren circa 1554. Gehuwd (2) 1588 met Geertruyt Matthijs Anthoniss van den NYEUWENHYSEN, geboren 1561 te Dongen, overleden 1604. Erfde van haar ouders het huis in de Breestraat. Verklaring van haar afgelegd in juli 1596 voor de schepenen van Dongen nadat het dorp door een bende ruiters was gemolesteerd :" Geertruyt Simoen Wilberts huysvrouwe, soe heuren man tot Breda sit gevanghen, heeft tot heuren huyssen de drie vs reysen de sldaten , die van Breda tot Donghen gesent waren en quamen liggen, tot heuren huysse moeten houden en hebben heur genomen allen heur vleesch, boter en broot en seven hoenderen en hemden en ander lyndenwerk en de schordt van heuren lijve affgenomen; dat heur meer hadden gecost dan XII Rijnsgulden" (BRON: Non omni possumus omnes, genealogie vnah et geslacht van den nieuwenhuysen 1400 1800, drs. L.F.W. Adriaenssen (sectie voor geslacht , naam en wapenkunde van het noordbrabants genootschap, 's Hertogenbosch 1988). Zij is vermoedelijk in 1604 overleden. Dochter van Mathijs Antonissen van den NYEUWENHUYSE, schepen van dongen, en Catelijne Peter JANSENDOCHTER. Zij is later gehuwd circa 1595 met Willem Joos WILLEMSEN, geboren circa 1560. Uit het tweede huwelijk: 1. Joost Willems de Jongh van den NIEUWENHUYSEN, geboren circa 1585. 2. Peeter Symons van SON (Peter Symes van Son) 3. Cathelijn van SON (Lynken) 4. Adriaena Symes van SON 5. Mathijs Symons van SON