Gerardus van Broechoven
Gerardus was born about 1278 in
Diessen.
1
- Birth Notes
http://genealogie-van-son.blogspot.nl/p/stamboom.html
IX.1 GERARDUS VAN BROECHOVEN, geboren ca 1278 te ? Diessen. Anderen: ca 1295. (http://www.ngv.nl/Stamboom/homepageGetperson.php?personID=I10188&tree=A020204); circa 1276 Diessen (b.claessens)/1276 Diessen(Hans Bus, Deunhouwer,alie v.broekhoven)/hoppenbrouwers 20 09 1314), overleden circa 1346 te Berkel,/circa 1346 Tilburg (bruno claessens/Hans Bus/ Alie v Broekhoven). Gerardus van Broechoven is in de cijnsregisters van Tilburg van 1340 (nr. 45038 folio 119 onder Tilburg) en 1342 (nr. 35039 fol. 132 onder Tilburg) cijnsplichtig voor een bedrag van 20 denarii novi voor een grondbezit dat niet nader wordt aangeduid. In het laatste register is zijn naam, na 5 jaar betaald te hebben, doorgehaald en vervangen door "relicta' Zo dat hij in 1346 moet zijn overleden. Zijn weduwe 'relicta Gerardi de Broechoven' wordt 1350 (nr. 45072 fol. 95 onder Tilburg) voor hetzelfde bedrag aangeslagen. Zijn weduwe, eveneens als 'relicta Gerardi de Broechoven', wordt in het Tilburgse cijnsregister van 1380 voor eenzelfde bedrag aangetekend. (Bron: Tilburgs cijnsregister 1340, 1342, 1380).
In 1382 wordt een stuk land in Tilburg omschreven als "inter hereditatem liberorum quondam Gerardi de Broechoven". Zijn zoon Arnoldus verkoopt een erfelijke pacht aan Walterus Bac, zoon van wijlen Johannes de Broechoven.(Bron: Protocol van 's Hertogenbosch no. 1176 folio 254). Uit een akte van 1392 blijkt dat de vrouw van Gerardus Dymphna heette. Zij is dan inmiddels weduwe van Gerardus en wordt als moeder van haar zoon Gerardus in 1392 omschreven als 'Dympna'.
De zonen van Gerardus komen voor in een akte van borgstelling in 1405:
Akte van borgstelling 29 september 1405:Gerardus is dan al geruime tijd overleden. In deze akte vinden we de namen van zijn zonen: In festo Michaelis. Aangezien Gerardus de Broechoven en Walterus de Goerle hadden beloofd te betalen aan de Lombarden van Den Bosch zekere som gelds, over welke som gelds voornoemde Walterus had beloofd Gerardus schadeloos te houden en vervolgens Gerardus ter zake van geleden schade gerechtelijk aan zich had laten toewijzen de goederen die van Walterus waren geweest, welke goederen Heer Paulus de Haestrecht nadien heeft verkregen en tegen welke toewijzing Rodolphus, zoon van genoemden Paulus ten overstaan van Schepenen van Den Bosch probeerde zich langs gerechtelijken weg te verzetten en nadat vervolgens tussen Gerardus en Rodolphus een overeenkomst was gemaakt, namelijk dat Rodolphus aan Gerardus zou betalen eenmaal 32 Oude Schilden onder voorwaarde dat indien Rodolphus zekere schade zou lijden van de zijde der erfgenamen van Walterus, indien zij hem voor Schepenen van Den Bosch zouden aanspreken naar aanleiding van die 32 Oude Schilden, dat dan Gerardus Rodolphus zou ontheffen van die rechtsvordering en schade en dat Gerardus en met hem een betrouwbaar man aan Rodolphus zou beloven hem van deze schade en rechtsvordering schadeloos te houden zijn derhalve aangesteld voor schepenen ondergeschreven voornoemde Gerardus en met hem Henricus, Arnoldus en Reynerus zijn broeders, kinderen van wijlen Gerardus de Broechoven en Johannes Leyten, Gerardus en Henricus zijn broeders en Henricus, natuurlijke zoon van Johannes Bac Berthouts, zoon van Johannes de Huculem broeder van genoemden Henricus en Henricus de Eel en hebben ieder voor zich met al hun goederen beloofd aan Franco de Myrabello ten behoeve van Rodolphus zoon van wijlen Heer Paulus voornoemd dat, indien Rodolphus ter zake van die 32 Oude Schilden door de erfgenamen van wijlen Walterus de Goerle zou worden aangesproken en vervolgens Rodolphus schade zou lijden, dat die voornoemde schuldenaren Rodolphus zouden schadeloos zouden houden van voorz. rechtsvordering en schade en eeuwig schadeloos zouden houden, onder voorwaarde dat Rodolphus gezegde Gerardus zal laten weten of tijdig zal laten aanzeggen den dag waarop Rodolphus zou worden gedagvaard wegens het voorgaande. Genoemde Gerardus de Broechoven heeft beloofd zijn mededebiteuren schadeloos te houden. (Bron:Protocollen van 's Hertogenboch nr. 1184 fol 193v,194, zie ook fol. 204 en nr. 1186 fol. 279).
Gerardus is zoon van Wouter Bac van Baescot:Gerardus van Broechoven stamt uit het geslacht van de bezitters van het oude goed 'Antiqua bona' te Broechoven en is de 3e zoon van Walterus Bac van Baescot. Hij stamt dus uit het geslacht Bac. Hiervoor pleit een aantal gegevens dat uit die tijd bewaard bleef. In diverse akten over de zonen van Gerardus van Broechoven, komen familiegroepen voor, die zich voor bepaalde transacties borg stellen, of gezamenlijk als schuldenaren optreden. Enkele voorbeelden:
Willelmus van Broechoven, achterkleinzoon van Walterus Bac van Baescot, stelt zich borg voor Gerardus van Broechoven, zoon van wijlen Gerardus van Broechoven en treedt als mede schuldenaar op samen met Reynerus van Broechoven en Johan van Zon, respectievelijk zoon en achterkleinzoon van wijlen Gerardus van Broechoven.
Ook uit oorkonden van 09 12 1391, 29 09 1405 en 26 11 1409 bij Gerardus van Broechoven en een van 27 04 1400 bij Henricus van Broechoven en bovendien die van 01 07 1412 en 02 12 1412 bij Jan van Zon worden sterke aanwijzingen gegeven voor een familieband.
In akten uit 1400, 1405 en 1412 komen de broers Johannes van Huculem, Arnoldus, Gerardus en Henricus Bac voor als kleinzonen van Arnoldus Berthout Bac, de oudst bekende leenman van het goed Inthout of Inthoven in Tilburg. In die akten treden zij gezamenlijk op met de zonen van wijlen Gerardus van Broechoven. Opvallend is daarbij de gelijkenis van voornamen (Arnoldus, Henricus, Gerardus), zowel bij de kleinzonen van Arnoldus Berthout Bac als bij de zonen van wijlen Gerardus van Broechoven. Dit versterkt het feit dat wijlen Gerardus van Broechoven een zoon moet zijn van Walterus Bac van Baescot.
Van Goerle: “Ik heb de indruk dat we de Van Goerle's dienen te zien als één familie de Bie van Goerle, of althans de (de Bie) van Goerle's dienen te zie als een zijtak van de familie De Bie/Bye. De (de Bie) van Goerle's voeren een dubbel gekanteelde dwarsbalk met een barensteel met 3 hangers (teken jongere familietak) in hun wapen terwijl we De Bie/Bye's zien met dubbel gekanteelde dwarsbalk). Mijns inziens zijn de De Bie/Bye's een zijtak van de heren van Tilburg. Van Gijsbert van Tilburg (de laatste) is een wapen bekend met een dubbel gekanteelde dwarsbalk. Omdat we ook de naam Wouter terug zien bij zowel de broer van ridder Gijsbert als latere De Bie's lijkt het de laatste genoemden hetzij mannelijk hetzij via een dochter afstammen van genoemde Wouter van Tilburg. Ik ben nu aan het proberen om zo tussen 1200 en 1400 alle De Bie/Bye puzzelstukjes te verzamelen om te kijken of er een stamboom te reconstrueren valt.Omdat ridder Wouter van Tilburg ook iets met Berkel had lijkt het me ook nuttig om eens te letten op het geslacht de Ridder (uit Berkel).(Bron: Hans Vogels).
Gehuwd circa 1320 te Tilburg met DYMPHNA (?DE BIE van WEELDE) (van den Paerdenkoper), geboren circa 1310 te Berkel; 1285 (Hans Bus). Overleden n1392 Berkel, (Bron Dymphna: http://www.coolen online.be en stamboom.zegerdejong.net/317_2013/bron69.htm). Volgens Robert Johan Belien(Geni): de vrouw van Gerardus: Dymphna de Bie, van Weelde, geboren in Ravels. http://www.geni.com/people/Dymphna de Bie/6000000012395682392. Andere bronnen op internet spreken van Dymphna vanden Paerdenkooper. In 1382 wordt een stuk land in Tilburg genoemd "Inter hereditatem liberorum quondam Gerardi de broechoven: 1382 12 april: Sabbato post Pasche Arnoldus, zoon van wijlen Gerardus de Broechoven heeft verkocht aan Walterus Bac, zoon van wijlen Johannes de Broechoven een erfelijke pacht van 4 lopen roge uit anderhalve lopen roggeland in Tilburg, belend door het erf van genoemde wijlen Gerardus de Broechoven en door het erf van de kinderen van wijlen Willemus geheten Van der Gheyne. (protocol van 's Hertogenbosch, nr. 1176 folio 254). 1392: Uit een akte van 1392 blijkt dat de vrouw van Gerardus Dymphna heette. Zij is dan inmiddels weduwe van Gerardus en wordt als moeder van haar zoon Gerardus in 1392 omschreven als 'Dympna'. Volgens sommige bronnen trouwde hij een tweede maal met Catharina van Oisterwijk, geboren 1322 in Oisterwijk.
Uit dit huwelijk:
1. Mechteld de BROECHOVEN
2. Aert Gerit van BROECHOVEN
3. Gerardus van BROECHOVEN, geboren v1346, overleden n1410. Vermoedelijk ongetrouwd en kinderloos, gegoed in Tilburg. Bezat onder meer een huis aan den Heuvel, dat hij met andere bezittingen overdroeg aan Gerardus van Arle, de man van Katharina van Broechoven, dochter van zijn broer Reyneer van Broechoven.
1380, Hij wordt in 1380 als cijnsplichtig te Tilburg vermeld. (Chambres des Comptes nr. 45072 blz. 82).
12 December 1387: verkoopt Walterus filius quondam Walteri de Oerle een erfelijke pacht van 1 mud rogge uit 't goet te Heskoke in de parochie de Mierfelt aan Gerardus de Broeehoven. Hij verkoopt deze pacht 5 April 1389 aan Hubertus filius quondam Henrici Backe, nadat genoemde Hubertus en zijn broeders hem een stuk land, geheeten 'De aude Hostal' te Westilborch hadden verkocht.
9 December 1391: koopt hij van Rodolphus de Gravia en Elizabeth rilicta quondam Jacobi Anensoen een stuk land geheeten dat Corenstuc (of Dorenstuc) en een huis en erf, beide te Westilborch gelegen, waarna Gerardus de Broechoven filius quondam Gerardi de Broeehoven en Willelmus de Broeehovenfilius quondam Walteri Bac de Broechoven aan Rodolphus de Gravia 43 hollantsgulden en aan Elizabeth relicta 'quondam Jacobi Anensoen 20 hollantsgulden beloven.
1392: Op 29 oktober 1392 verkoopt "Gerardus de Broechoven filius quondam Gerardi de Broechoven aan Arnoldis filius naturalis Johannis Bac Bertoutssoen de Tilborch een erfelijke pacht van 1 mud rogge te betalen "in Tilborch in domo Dymphne, matris dicti venditoris (Protocol van 's Hertogenbosch nr. 1179 fol 499).
In 1393: doet hij afstand, ten behoeve van Johannes Venman, van 3 lopen grond dictus die weyde te Westilborch in loco dat Venne.
1403: Op 31 mei 1403 draagt Gerardus Bac de Broechoven, filius naturalis quondam Gerardi de Broechoven anderhalf 'geswat' hem toekomende in 2 bunder weide te Westtilborg 'retro locum dictum Malle' belend o.a. door Willelmus de Broechoven (protocol van 's Hertogenbosch nr. 1183 folio 124).
Nadere informatie Mall:
een weide te Tilborch retro locum dictum Mal (BP R1185 fol 4r (1407)
3/4 bunder weide retro locum dictum Mal (BP R1185 fol 79r (1407).
Voor II daarentegen pleit het door elkaar gebruiken van Mal en AchtermaL Bovendien staat deze betekenis tegenover de Broeckhoven Acker, welk toponiem op gemeenschappelijke grond duidt. Achtermal is dan ontstaan uit Achtemal door epenthetische tussenvoeging van een `r'. Omdat men in de middeleeuwen ook after zei in plaats van achter kan Aftermal ontstaan zijn, wat weer aanleiding gaf of kon geven tot verkeerd of niet meer begrijpen van de juiste betekenis van het toponiem. Niettegenstaande het bij II gestelde heeft I voor ons de voorkeur, mede omdat daar in de omgeving het Oude Goed van Broechoven lag en eveneens een (duidelijk ander) Mal genoemd wordt. Ogenschijnlijk vormt in het eerste geval Mal (in de 14e en l5e eeuw) de gens tussen het Goet Tnthout (zie Eijndthoven (noot 178) en het Oude Goed van Broechoven, en in het tweede geval tussen laatst- genoemd goed en het oude Goet vander Riet (zie: Het Goet ter Rijt). Kortom, de benaming Mal geeft onomstotelijk aan dat we hier te maken hebben met een duidelijke gens tussen twee oorspronkelijke (domein)goederen, waarbij het me gevormd werd door wat we voor het gemak zullen noemen het Goet Broechoven en het andere genaamd het Goet Tilburg, dat het restant van Tilburg beslaat. (Bron: Tilburgse toponiemen in de 16e eeuw. Een tentatieve reconstructie en naamsverklaring. J.R.O. Trommelen en M.P.E. Trommelen).Bron bevat diverse voetnoten over vermelding Mall.
In 1409: verkoopt hij die aude Hostat aan Gerardus van Arle Berthoutssoen.
29 Maart 1410: verkoopt hij aan Gerardus van Arle filius Bertholdi de Arle (zie onder Ilquater) een huis en erf te Westilborch aan den Hovel, alsmede eenige erfelijke pachten, waaronder een, die hij had verkregen van Rodolphus van den Grave, die deze pacht weder had verkregen van Johannes de Broechoven filius quondam Johannis de Broechoven.
4. HENRICUS VAN BROECHOVEN
5. Reynerus van BROECHOVEN (Reynkinus/Reintje)
He died about 1346 in
Berkel.
1
- Death Notes
http://genealogie-van-son.blogspot.nl/p/stamboom.html
Willem Gruter Bac van Broechoven
Willem Gruter was born about 1285.
1
- Birth Notes
http://genealogie-van-son.blogspot.nl/p/stamboom.html
Willem (Gruter) BAC van BROECHOVEN, geb. ca. 1285,1285 (HJA v.Son) , circa 1290. Overleden v6 07 1350.
Willelmus krijgt op 27 12 1309 het oude goet de Broechoven in zuid oost Tilburg van zijn vader Waltherus Bac van Baescot: De oudste vermelding van dit stamgoed van de Van Broechovens vinden we volgens HJA van Son in een schepenakte van 27 december 1309, die voorkomt in het cartularium van de abdij van Tongerloo. Die akte vermeldt dat Walterus Bac de Baescot aan zijn zoon Willelmus had overgedragen de 'Aniqua bona de Broechoven' (Bron: Leo Adriaenssen, Tilburg in de middeleeuwen). Tilburg was omstreeks 1300 verdeeld in een aantal domeinengoederen, te weten: 1.Goet ten Herstal, 2. Goet Inthout, 3. Goet ter Rijt/van de Riet en 4. Oude Goet van Broechoven.
1309, december 27 (Camps 808): Schepenen van Oesterwiic oorkonden dat Wouter Bac van Baschot de oude goederen van Broekhoven bij schepenvonnis heeft overgedragen aan zijn zoon Willem, waarna deze overgedragen heeft aan Henric Bac van Westilburg ten behoeve van de Abdij Tongerlo 6 mud rogge jaarlijks Bossche maat op St.Andreas in Westilborgh supra domum granarii dictorum religiosorum persolvere et pagabiliter deliberare op de helft van de goederen van Broekhoven een beloofd heeft een cijns van 3 1/2 schelling te zullen betalen. Datum in festo Iohannis Ewangeliste hyemalis, anno domini MmoCCCmo nono. Nos Enghelbertus Faber de Tilborch et Thomas Coelboerne, scabini in Oesterwiic".
"In 1330 verkochten vrouw Helewigis, weduwe van Willem van Broechoven, en hare zoonen Walter Bac en Hendrik, nog een twaalfde gedeelte der oude tienden, en Godeschalck, priester van Duffel, wordt in het doodboek herdacht als hebbend ?novaaltienden? van Tilburg des klooster……...". (Bron: deel van tekstfragment uit "De abdij van Tongerloo: geschiedkundige navorschingen", Waltman van Spilbeeck (L. Taymans Nezy, 1888 651 pag).(Dient nader onderzocht te worden).
Nadat Heylwigis, de weduwe van Willelmus was overleden, werden haar goederen op 24 maart 1390 door haar kleinkinderen verdeeld. Voor zover die goederen in Tilburg lagen en dus bezittingen van Willelmus waren geweest, betrof het: dat aude goet te Broechoven;een akker te Broechoven; het Ezelsven; een bunder weide in Tilburg; 'bona dicta'te Broechoven. Het 'aude goet' wordt in de delingsakte niet nader omschreven. Het was in 1390 verpacht aan Geenkinus Pauwels Wittenzoon en kwam in bezit van de oudste kleinzoon van Heylwigis, Wilhelmus van Broechoven, schout van Oisterwijk, die het goet in 1407. Het wordt dan genoemd 'De mansus het goet te Broechoven'. De 'Bona dicta te Broechoven', die zeker onderdeel was geweest van de 'Antiqua Bona' kwamen in 1390 in handen van de kleindochter van Heylwigis, die ook Heylwigis heette. Zij was getrouwd met Gerardus van Zidewynden en werden daardoor van het samgoed afgescheiden. Volgens de delingsakte waren die goederen verpacht geweest aan Johannes die Leuwe, die toen overleden was. (Bron: HJA van Son).
1342: Hij is in 1342 eigenaar van cijnsplichtige goederen in Tilborch.Volgens een aantekening in het cijnsregister dat circa 10 jaar is gebruikt, gingen deze goederen over op zijn weduwe Heylwigis. Hij is overleden tussen 1342 en 1362. "Heylwigis relicta Willelmi de Broechoven" staat voor die goederen te boek in het cijnsregister van 1380
(ARA Brussel, Chambres des Comptes nr. 45039 fol 136, nr. 15072 fol. 86.). In een enkele akte komt zij voor als Heylwigis de Broechoven en is overleden voor 10 augustus 1386. (Protocol 's Hertogenbosch nr.1177 fol.31'7). Zij bezat een huis in 's Hertogenbosch in de Hinthamerstraat (Prot. van 's Hertogenbosch 1179, fol 476). 1347 en 1350: Uit 2 akten van van 1347 en 1350 blijkt dat het gruitrecht, het alleenrecht tot het leveren van gruit voor het brouwen (fermenteit, dat wil zeggen de gruittol) in handen was van Willem Bac van Broechoven. In de akte van 1347 wordt hij aangeduid als ' Wilhelmi fermentatoris'(de gruiter) en in 1350 als 'Wilhelmi quondam dicti Gruyter'. Later heeft hertogin Johanna dit gruitrecht verpacht aan Johannes de Jode. In een Bossche schepenakte van 1 februari 1395 beloven zeven aanzienlijke inwoners van Tilburg en Goirle aan deze Johannes een zekere som te betalen waarop deze afstand doet van de gruit, dat in deze akte wordt aangeduidt als maheria villarum de Tilborch et de Goerle et totius jurisdictionis dicte dincbanc de Tilborch et de Goerle.(Bron: Trommelen, J.R.O. & M.P.E./Tilburgse toponiemen in de 16e eeuw.)
http://www.geheugenvantilburg.nl/component/option,com_raadplegen/Itemid,11/id,2068/limitstart,345/). Uit twee akten (van 1347 en 1350) blijkt echter duidelijk dat het gruitrecht (fermenteit, d.w.z. de gruittol) vóór die tijd nog in handen was van Willem Bac van Broeckhoven (overleden tussen 1342 1350), die in de eerste akte (1347) wordt aangeduidt als "Wilhelmi Fermentatoris" (de gruiter) en in 1350 als "Wilhelmi quondam dicti Gruyter". Deze Willem van Broeckhoven had het "Oude Goet van Broeckhoven" verkregen van zijn vader Walterus Bac van Baescot. Hieruit mogen we gevoeglijk concluderen dat dat Gagelveldt en de Gagelvelden deel uitmaakten van het Oude Goet van Broeckhoven.
(Bron: Trommelen, J.R.O. & M.P.E./Tilburgse toponiemen in de 16e eeuw).
Gruit:Gruit is een kruidenmengsel dat wordt gebruikt als smaakmaker bij het brouwen van bier. De samenstelling van gruit is streekafhankelijk en werd in vroeger tijden zwaar gereglementeerd met belastingen. In eerste instantie zat in gruit geen hop. In de 14e eeuw werd het nut van hop bij het bierbrouwen ontdekt. Hop voorkomt namelijk bederf en besmetting door slechte gisten. In 1364 werd in het Heilig Roomse Rijk de Novus modus fermentandi cervisiam (Een nieuwe methode om bier te brouwen) ingevoerd. Deze wet regelde het gebruik van hop in gruit waardoor gebieden in het toenmalige Heilig Roomse Rijk een langere geschiedenis hebben van hopbrouwen. In Franse gebieden was het gebruik van hop in gruit nog lange tijd verboden, waardoor er een rijkere traditie is aan kruidenbieren, bijvoorbeeld het Belgisch witbier. In gruit zitten onder meer de volgende ingrediënten: rozemarijn, gagel, salie, duizendblad en laurierbessen. Door de heren van Gruuthuse in Brugge werd er in hun 'gruut' hoofdzakelijk gedroogde bloemen van de gagel gebruikt. De brouwer betaalde, al was het bier voor eigen gebruik, een gruitbelasting. Na het vervangen van gruit door hop, werd ook deze belasting naar hop overgedragen. (bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gruit).Willem zou eerder getrouwd geweest kunnen zijn. In de oudst bewaarde verkoopakte van het pand 'De Haan', Markt 17 Den Bosch: De oudste transportbrief van dit huis is die van 1312, waarbij ten overstaan van Arnold Dicbier en Daniel de Aggero (van Dijck), schepenen van den Bosch, Adam Enesse, genaamd mitten spronghe, dat huis, hetwelk toen gezegd werd te zijn: ,domus et area, sitae juxta forum de Busscho ho Ducis inter domum et aream quondam Everardi, caccabarii, ex uno latereet domum et aream Wouteri, calcificatoris, ex alio latere", verkocht aan Willem Bac van Bacschot en diens huisvrouw Katharina. In de zestiende eeuw was de ook hierboven genoemde familie Pelgrom eigenaar van De Haan ook wel De Gulden Haan genoemd maar later raakten de beide huizen weer in verschillende handen. De apotheker Aert Pleviers, de burgemeester van Oss Johannes van Iperen en de zilversmid Andries Somers waren er ondermeer eigenaar van. In 1749 werd de tin en loodgieter Joseph van Weert eigenaar die het in 1782 op zijn beurt verkocht aan Godefridus van Lanschot, zoon van bovengenoemde Cornelis van Lanschot, 'middelmatig van postuur, eenigszins pokdalig en dragende eene paruik op het hoofd'. Vijf jaar later, in 1787, werd het pand geplunderd tijdens een opstand van het garnizoen. Honderden spullen werden gestolen en veel is vernield, waaronder het bedrijfsarchief. Vele eigendommen konden later echter weer worden teruggevonden.Bron: Hans van Broekhoven). Tot de 11e eeuw waren de landsheren hier mogelijk de heren van Boxtel ( Randerode), waarna de heerlijkheid Tilburg overging op het geslacht der Giselberten (ca. 1160 ca. 1250). Na het (ogenschijnlijk) verdwijnen van de Giselberten kwam een deel van de heerlijkheid in bezit van de hertog van Brabant, die het in leen uitgaf aan leden van het geslacht Bac, voorzover deze niet reeds bepaalde delen als allodiaal goed bezaten. Net als land konden de hertog of de heren ook hun gruitrechten aan steden of personen verpachten, die hierdoor dan het alleenrecht bezaten tot het leveren van gruit. Zo had hertogin Johanna het gruitrecht van Tilburg verpacht aan Johannes de Jode. In een Bossche schepenakte van 1 februari 1395 beloven zeven aanzienlijke inwoners van Tilburg en Goirle aan deze Johannes een zekere som te betalen waaropdeze afstand doet van de gruit, dat in deze akte wordt aangeduidt als maheria villarum de Tilborch et de Goerle et totius jurisdictionis dicte dincbanc de Tilborch et de Goerle.[bron: http://www.patrickcoolen.demon.nl/OtherFamilyLinesReijnen.htm]
Gagelveld, dat: weiland het Gagelveldt in die Gagelvelden aan de gemeijne dijck [GAT R285:34@ 3SP (153811 Gagel, ook we1 possem, Brabantse mirt, luis of vlooienknrid genoemd, is een struik die veel voorkomt en gedijt op voedselarme, vochtige heide en veengronden. De bladeren en bloemknoppen werden in de middeleeuwen veel gebruikt als ingrediënt van een kruidenmengsel dat gebruikt werd bij het brouwen van bier en bedoeld was om het bier pit en smaak te geven. Andere bestanddelen van de gruit waren onder meer serpentien, rosemarijn, salie, anijs, thijm, duizendblad, hars, wijnruit en bekerkruid. Rembert Dodoens (Dodonaeus,ca.1516 1585), arts en botanicus, schreef in zijn beroemde 'Cruydeboeck', een belangrijk naslagwerk over geneeskrachtige kruiden, met betrekking tot de gagel: (...) Het saedt van gagel is seer wann en& dtoogh van aerdt tot scier in den .... graed. De bladeren sijn ook wann en dtoogh, maer veel minder dan het saedt. De vrucht selve met eenighen drank inghenomen is hedigh en de hersenen schadelijck Daarom al die in het bier ghesoden oft daennede ghebrouwen wordt 't welck op verscheiden plaetsen geschiet, dan is die dranck den hoofd seer lastigh, in voegen dat hij het hooft seer ontstelt; en den mensche seer haest dronken maeckt (...). Deze plant werd geplukt op de niet ontgonnen moerassige gronden die het eigendom van de landsheer waren gebleven,en die op grond hiervan dus recht had op een vergoeding, het zogenaamde gruitgrecht. Tot de lle eeuw waren de landsheren hier mogelijk de heren van Bostel ( Randerode), waarna de heerlijkheid Tilburg overging op het geslacht der Giselberten (ca. 1160 ca 1250). Na het (ogenschijnlijk) verdwijnen van de Giselberten kwam een deel van de heerlijkheid in bezit van de hertog van Brabant, die het in leen uitgaf aan leden van het geslacht Bac, voorzover deze niet reeds bepaalde delen als allodiaal goed bezaten. Net als land konden de hertog of de heren ook hun gruitrechten aan steden of personen verpachten, die hierdoor dan het alleenrecht bezaten tot het leveren van gruit. Zo had hertogin Johanna het gruitrecht van Tilburg verpacht aan Johannes de Jode. In een Bossche schepenakte van 1 februari 1395 beloven zeven aanzienlijke inwoners van Tilburg en Goirle aan deze Johannes een zekere som te betalen waarop deze afstand doet van de gruit, dat in deze akte wordt aangeduidt als maheria villarum de Tilborch et de Goerle et totius jurisdictionis dicte dincbanc de Tilborch et de Goerle.
Uit twee akten (van 1347 en 1350) blijkt echter duidelijk dat het gruitrecht (fermenteit, d.w.z de gruittol) vóór die tijd nog in handen was van Willemus Bac van Broechoven (tussen 1342 1350), die in de eerste akte (1347) wordt aangeduid als 'Willelmi Fermentatoris' (de gruiter) en in 1350 als Willelmi quondam dicti Gruyter. Deze Willem van Broechoven had het `Goet van Broechoven' verkregen van zijn vader Walterus Bac van Baescot. Hieruit mogen we gevoeglijk concluderen dat ut Gagelveldt en de Gagelvelden deel uitmaakten van het Oude Goet van Broechoven.
Daarnaast verkocht de hertog op zijn beurt de woeste gronden in het begin van de 14e eeuw (1329), samen met andere rechten, aan de inwoners van Tilburg en Goirle. In 1395 bevestigde hertogin Johanna deze rechten en stelde Zij hen bovendien vrij van gruitgeld en maaldwang. (bron: http://www.historietilburg.nl/tbr/PDF/Deel%20II%20 %20G.pdf).
Gehuwd (1) circa 1315 met Heylewigis Henricus van ZONNE, geboren circa 1290, overleden v10 8 1386, tussen 1380 en 10 8 1386 (http://members.ziggo.nl/gertjanb/f5704.htm#P22663). Archief Den Bosch: Verkoop erfcijns Schijndel: Jnkvre Heylewigis weduwe van Willelmus gend. Gruyter en dochter van wijlen Henricus van Zonne heeft een erfcijns van 20 schelling verkocht aan Ghiselbertus De Spina (van Doorn). Onderpand: huis en erf en 1 mud gerstezaad land daarachter in de parochie van Scynle.(Tafel Heilige Geest,'s Hertogenbosch, oorkonde Nr 335 | 19 augustus 1350).
1342: Haar man Willem is in 1342 eigenaar van cijnsplichtige goederen in Tilborch.Volgens een aantekening in het cijnsregister dat circa 10 jaar is gebruikt, gingen deze goederen over op zijn weduwe Heylwigis. "Heylwigis relicta Willelmi de Broechoven" staat voor die goederen te boek in het cijnsregister van 1380 (ARA Brussel, Chambres des Comptes nr. 45039 fol 136, nr. 15072 fol. 86.).
6 Juli 1350: wanneer Domicella Heyliwigis relicta Willelmi quondam dicti de Broechoven met haar zonen Woltherus dictus Bac en Henricus voor schepenen van 's Hertogenbosch hun 1/12 deel van de oude tiend in Westilborch verkochten aan Hubertus dictus Bac de Westilborch.
Verkoop erfgoed WEVER HULS, Hermannus van Kuyc gend van der Stoven. aan: Goessuinus Proefst, linnenwever. van: een erfgoed in de WEVER HULS op de hoek aldaar
lasten: erfcijns van 15 schelling aan Adam van Neynsel en Elisabeth van Zonne dochter van wijlen Johannes van Zonne van wie hij dit in erfcijns gekregen had. N.B.: alleen bewaard in gevidimeerde vorm; zie nr. 746 (d.d. 25 mei 1374). Nr 379a | 31 december 1354. In een enkele akte komt zij voor als Heylwigis de Broechoven en is overleden voor 10 augustus 1386. (Protocol 's Hertogenbosch nr.1177 fol.31'7). Zij bezat een huis in 's Hertogenbosch in de Hinthamerstraat (Prot. van 's Hertogenbosch 1179, fol 476).
Als weduwe bezat zij ook het oude goed te Broechoven, de "bona dicta" te broechoven, waarvan in 1371 een deel werd verkocht. Zij bezat goederen in Schijndel, twee hoeven, geheeten Die Goeide te Scoet in Zonderwijc (Velthoven) en een huis in 's Hertogenbosch in de Hinthamerstraat. Deze goederen werden in 1390 door haar kleinkinderen gedeeld.
De boedel van Willem en Heylwigis werd op 24 maart 1390 (nadat beiden waren overleden) door de kleinkinderen van Heylwigis gedeeld. (Gemeente archief 's Hetogenbosch R1176 fol 100). Voor zo ver deze goederen in Tilburg lagen (en bezittingen van Willem waren geweest), bestonden deze uit: Het oude goet Broechoven; een akker in Broechoven; Het Ezelsven; een bunder weide in Tilburg; "bona dicta te broechoven".
Het Oude Goet wordt in die delingsakte niet verder omschreven. Het was in dat jaar verpacht aan Geenkinus Pauwels Wittenzoon en kwam in bezit van de oudste kleinzoon van Heylwigis, Willelmus van Broechoven, schout van Oisterwijk die er in 1407 woonde. Het wordt dan "de mansus 't goet te broechoven' genoemd. De 'bona dicta' die zeker ook deel had uitgemaakt van de 'antiqua bona'in 1309, kwam in 1390 in bezit van de kleindochter van Heylwigis, Heylwigis die getrouwd was met Gerardus van Zidewynden. Zij werden daardoor van het stamgoed afgescheiden. Volgens de delingsakte van 1390 waren die goederen verpacht geweest aan de toen overleden Johannes die Leuwe. Er wordt geen omschrijving van deze goederen gegeven, maar een deel ervan, dat reeds in 1371 door Heylwigis tweede zoon Henricus was verkocht (waarschijnlijk in opdracht van zijn moeder; de oudste zoon Walterus Bac was toen reeds overleden) omvatte : a. een huis en schuur ("inter mansionem dicti Henrici ex uno et inter ortum (tuin) quondam Godefridi de Broechoven nunc ad dictum Henricum spectantum ex alio"). b. ortum et agrum terre, gelegen 'ante dictam habitationem dicti Henrici, grenzende o.a. aan den Enenacker, toebehorende aan domicella Heylwigis de Broechoven, mater dicti Henrici. c. tres modiatas terre siligine grenzende o.a. aan het land van genoemde Henricus. d. een weide bij de Broechoven akkers belend door o.a. wijlen Godefridus van Broechoven. e. een erf bij de Broechoven akkers, geheeten dat Heyebroec, groot 10 bunders. f. pecia merice (heide of bos) bij de Broechovenakkers, groot 11,5 bunders, belend evenals perceel e. door Heylwigis van Broechoven. Met de onder a. en b. bedoelde mancio en habitacio van Henricus wordt zonder twijfel bedoeld het Huis Broechoven, dat van zijn moeder was, maar toen door hem bewoond werd. (Bron: H.J.A. van Son, Geschiedenis en Genealogie van het geslacht Van Son, eertijds geheten Van Broechoven, p. 11 12). Uit het feit dat Godefridus blijkbaar stukken land bezat grenzend aan het erfgoed van Heylwigis, weduwe van Wilhelmus (Gruyter) van Broechoven, maak ik op dat het vermoedelijk om overerfd land gaat dat herverkaveld is geraakt. Dit impliceert dat Godefridus heel goed een (tot nu toe onbekende broer) kan zijn geweest van Wilhelmus en een vierde zoon van Wouter Bac van Baescot) (Bron:Hans van Broekhoven). Godefridus: (Nederlandsche Leeuw, 1935, p.76). In het Bossche protocol wordt Godefridus in 1316 vermeld:"1316. Vestiging erfpacht Vught. Godekinus gend. van Boechoven (?) van Esghe, schoonzoon van Metta gend. van Rudongh heeft een erfpacht van 3 s. rogge gevestigd t.b.v. Henricus gend. Berwout sr. en poorter van Den Bosch, te leveren op de goederen van de koper in Esch. Onderpand: 3 bunder akker en moerland in de parochie van Vuecht.Lasten: 3 groten hertogscijns". (Bron: Tafel Heilige Geest, Den Bosch, Nr 93a | 12 februari 1316, N.B.: de oorkonde is door beschadiging zeer slecht leesbaar).
En in een rapport over cultuurhistorie in de Essche Stroom over de Hoeve 'De Rudonc': "Gelegen onder Haaren en Essche.....Onderzoeksgegevens van dit pand voeren terug tot 1316. Metta genaamd van Rudonc verkoopt dan samen met haar dochter Metta, haar zoons Daekinus, Bartholomeus en Johannes en haar schoonzoon Godekinus haar goederen aan Henricus Berwout op 1 maart 1316. De Peyser was een stuk land dat bij de Roudonck hoorde, op dit stuk land lag een cijnsplicht aan de abdij van Eternach. Ook het huis en het nabijgelegen Vishuis waren omgracht"
Stroom over de Hoeve 'De Rudonc': "Gelegen onder Haaren en Essche.... .Onderzoeks- gegevens van dit pand voeren terug tot 1316. Metta genaamd van Rudonc verkoopt dan samen met haar dochter Metta, haar zoons Daekinus, Bartholomeus en Johannes en haar schoonzoon Godekinus haar goederen aan Henricus Berwout op 1 maart 1316. De Peyser was een stuk land dat bij de Roudonck hoorde, op dit stuk land lag een cijnsplicht aan de abdij van Eternach. Ook het huis en het nabijgelegen Vishuis waren omgracht".
(Bron: Raap rapport, 2008, De Essche Stroom, Een cultuurhistorische studie van het beekdal, p.60).
Dochter van HENDRICK VAN ZONNE, Schepen van 's Hertogenbosch, meermalen genoemd tussen 1295 en 1320., en 2. Truda Geerlinc van den BOSCHE.
Gehuwd (2) met ? Katharina. Mogelijk was Willemus eerder getrouwd met ene Katharina. Dat kan blijken uit: Markt 17, Den Bosch, Pand De Haan: De oudste verkoopakte van dit pand stamt uit 1312, toen Adam Enesse het verkocht aan Willem Bac van Bacschot, waarbij ten overstaan van Arnold Dicbier en Daniel de Aggero (van Dijck), schepenen van den Bosch, "Adam Enesse, genaamd mitten spronghe, dat huis, hetwelk toen gezegd werd te zijn: ,domus et area, sitae juxta forum de Busscho ho Ducis inter domum et aream quondam Everardi, caccabarii, ex uno latereet domum et aream Wouteri, calcificatoris, ex alio latere", verkocht aan Willem Bac van Bacschot en diens huisvrouw Katharina".
In de zestiende eeuw was de familie Pelgrom eigenaar van De Haan ook wel De Gulden Haan genoemd maar later raakten de beide huizen weer in verschillende handen. De apotheker Aert Pleviers, de burgemeester van Oss Johannes van Iperen en de zilversmid Andries Somers waren er ondermeer eigenaar van. In 1749 werd de tin en loodgieter Joseph van Weert eigenaar die het in 1782 op zijn beurt verkocht aan Godefridus van Lanschot, zoon van Cornelis van Lanschot, 'middelmatig van postuur, eenigszins pokdalig en dragende eene paruik op het hoofd'. Vijf jaar later, in 1787, werd het pand geplunderd tijdens een opstand van het garnizoen. Honderden spullen werden gestolen en veel is vernield, waaronder het bedrijfsarchief. Vele eigendommen konden later echter weer worden teruggevonden.
Uit het eerste huwelijk:
1. Henricus BAC van BROECHOVEN.
2. Walterus BAC van BROECHOVEN.
He died before July 6th, 1350.
1
- Death Notes
http://genealogie-van-son.blogspot.nl/p/stamboom.html
Johannes Walterus van Broechoven
Johannes Walterus was born about 1290.
1
- Birth Notes
http://genealogie-van-son.blogspot.nl/p/stamboom.html
Johannes (Jan) Wal(t)erus van BROECHOVEN, geboren circa 1290, overleden voor 1369, 1340 In het cijnsregister van Tilborch van 1340 wordt genoemd "Johannes filii Wolteri de Broechoven". Hij is voor 1369 overleden. (Chambre des Comptes no. 45038. fol. 118v.). Hij bezat een huis met erf aan de Heuvel in Tilburg. Bij de nakomelingen van Jan wordt regelmatig de naam Bac aangetroffen. Van Son (1936) gaat mede daarvan uit dat Johannes een zoon van Wouter Bac van Baescot is.
Charter: Brussel, 23 mei 1357 Johannes van Broechoven nam volgens H.J.A. van Son deel aan de oorlog tussen Brabant en Vlaanderen (Prot. Tilburg en Goirle No. 298 fol. 7.)
gedateerd Brussel 23 Mei 1357, waarin de Hertog en de Hertogin van Brabant de voorwaarden noemen, waarbij zij Willem van Thegelen, Willem van Millen, Jan van Eijk en Johannes van Brouchovèn in dienst hebben genomen voor den oorlog tegen Vlaanderen, nl. de drie eerste gewapend met een zwaard en elk voorzien van twee paarden, de laatste van een kuras en een paard).(Bron: Alphonse Verkoren, Inventaire des Chartes et Cartulaires des Duches de Brabant et de Limbourg, 2e deel, charter nr. 1235).
1374, 14 maart (Tongerlo, Charters 819, Koyen, regest 1231): In een charter wordt een Johannes van Broechoven als getuige gemeld: Heer Walterus van Ghestel, presbyter van het bisdom Luik en investiet van de kerk van Wineghem in het bisdom Kamerijk, Franco en Willelmus van Ghestel, broers (amigeri dicte Leodiensis dyocesis) hebben geschonken aan hun broer heer Johannes van Ghestel, investiet van de kerk van Westilborch en regulier kanunnik van het klooster van Maria van Tongherloe van de premonstratenser orde hun rechten in de erfenis van wijlen vrouwe Aleydis, zuster van Hadewigis in de helft? in 3 pond oude groten die Aleydis beurde te Herentals uit goederen van Gerardus van Eechoven. Armiger, door Willem van Ghestel, broer van vrouwe Aleydis voor haar gekocht en na haar dood aangekomen. Getuigen: heer Walterus, curatus van de kerk van Haaren, kanunnik van het klooster van Maria van Tongerlo, JOHANNES BAC, ARMIGERO, Gerardus, communiter de Buten. Waterreus geeft als bron voor deze Johannes: http://www.cuci.nl/~mierlo/kwartierstaat/jochem.htm#27265216).
Gehuwd voor 1325 met N. N. Geboren circa 1305.
Uit dit huwelijk:
1. Walterus Jan BAC (de BROECHOVEN)
2. Johannes van BROECHOVEN, geboren voor 1369.
He died before 1369.
1
- Death Notes
http://genealogie-van-son.blogspot.nl/p/stamboom.html
Henricus van Broechoven
Henricus was born about 1304.
1
- Birth Notes
http://genealogie-van-son.blogspot.nl/p/stamboom.html
Henricus van BROECHOVEN (Henricus Bac), geboren circa 1304. Ca. 1271. 14 juli 1356 's Hertogenbosch OAG THG (A.Kappelhof THG regest 397A.Het archief van de tafel van de Heilige Geest in 's Hertogenbosch) : "Henricus van Broechoven heeft verkocht aan Heylwigis, weduwe van Johannes van Goerpe een erfpacht van 2 mud.
He died on July 14th, 1356 in
's Hertogenbosch.
1
- Death Notes
http://genealogie-van-son.blogspot.nl/p/stamboom.html
Luytgardis Bac van Baescot
1
- Birth Notes
http://genealogie-van-son.blogspot.nl/p/stamboom.html
Mogelijk dochjter van Bac van Baescot
Naast de buurtschap Baarschot Diessen kende ook Esch een eigen Baerschot. Huize Baerschot is prachtig gelegen aan de Essche Stroom in de nabijheid van de Baerschotsebrug (ook wel Lage Brug genoemd). De veldnaam Baerschot komt reeds in de 14e eeuw voor. Het is echter onduidelijk wanneer de hoeve Baerschot is ontstaan. Kasteel Baarschot is in 1501 gebouwd, maar het feit dat men verplicht was om de rentmeester van de Abdij van Echternach om de 7 jaar gedurende 24 uur in de kost te nemen doet een veel hogere ouderdom vermoeden. In 1501 gaf ene Jacob Henrics van de Merendonk een hoeve bij de brug te Esch, op Baerschot, met een visserij, alsmede twee huizen aldaar, met beesten en getouwen tot de visserij in erfcijns aan Lambert van den Hezenacker.Daarna werd het huis meermalen genoemd, zoals in 1559 en in 1611, toen er sprake was van een akker de Baerschot 9 lopense daer d'omgraven huys opgestaen heeft rontomme in den water geheten d'Aa oft Dommel. In 1558 heeft Lambert van den Hezenacker de Baerschot nagelaten aan zijn schoonzoon Thomas Peterse Lootgieter, die op zijn beurt het goed op 6 november 1604 in cijns geeft aan zijn zoon Thomas Lootgieter. Het wordt dan omschreven als een omgraven huis met visserij. In 1662 was sprake van eene schoone plaizante steen omwaeterde huysinge met eene schoone hoeve lants, verciert met schoone houtwasse ende opgaende boomen, met schoone teullanden, hoylanden, weylanden, hoven, boomgaert, met eene schoone visscherye, gelegen op den Dommelstroom by de LegeBrugge, van outs geheeten Baerschot tesamen metten Esselair ende ronden Colaart. In 1681 was het huis eigendom van Hendrik Sweerts de Landas. 24 In het verpondingregister van 1715 wordt Baerschot vermeld als `kasteel'. Op deze hoeve rustte ook een cijnsplicht aan de abdij van Echternach. (Bron: Hans van Broekhoven).