Malcom III Canmore van Schotland
Malcom III Canmore was born in 1031 in
Atholl, Pertshire, Schotland (GB).
1
- Birth Notes
- http://www.genealogieonline.nl/genealogie-database-deunhouwer/I133266.php
http://www.genealogieonline.nl/de-meijer-stamboom/I10453.php
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-van-oosterhout/I10835.php
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-versteeg/I8201.php
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-familie-wessels/I3683.php
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-veenendaal-van-barneveld/I340.php
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-de-bruin-bodegraven/I38548.php
http://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-johanna-maria-romeijn/I14074.php
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-hintjes/I2650.php
http://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-alex-verbeek/I14074.php
http://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-marco-snoeren/I14074.php
http://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-verbeek/I14074.php
http://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-van-leijenhorst-de-waard/I6540.php
http://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-vermaat/I5512.php
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-roosegaarde-bisschop/I1989.php
====================================================
In de slag bij Lumphanan wordt MacBeth op 15 augustus verslagen en gedood door Malcolm Canmore, later Malcolm III; zijn bijnaam was Ceanmor oftewel 'grote kop'. In 1054 was hij met een leger vanuit Engeland Schotland binnengevallen. Lulalch (bijgenaamd 'de gek'), de stiefzoon van MacBeth volgt MacBeth op, maar wordt in 1058 door Malcolm vermoord. Met hem begint de regeringsperiode van het huis Canmore dat duurt tot 1290.
--------------------------------------------------------------------------------
Het begin van het huis Canmore In 1057 kwam het huis Canmore aan de macht, met als eerste koning Malcolm III. Onder de leiding van het huis Canmore zou Schotland een eerste periode van bloei kennen. De geschiedenis van Middeleeuws Schotland draaide sindsdien om drie hoofdpunten. De bedreiging van de Noren De relatie met de Engelsen. Die steeds wisselend was. De "Auld Alliance" met Frankrijk. In 1066 begon Willem de veroveraar met zijn opmars door Engeland. Hierbij liet hij Schotland niet ongemoeid. Het probleem was dat Schotland voor de meeste Europeanen niet bestond omdat de paus de Schotse koning niet erkende. Dit leidde ertoe dat opeenvolgende Engelse koningen de Schotse troon opeisten. Onder het Tantist-systeem was een mogelijke Engelse opvolging niet eens onwaarschijnlijk. Ook Willem de Veroveraar zag Schotland als zijn achtertuin. Hij dwong Malcolm III tot het tekenen van het verdrag van Abernethy, waarmee Malcolm zich tot Willem's leenheer verklaarde. Om zeker te zijn van de uitvoering van het verdrag nam Willem Malcolm's zoon Duncan in gijzeling. Het verdrag bleef ook onder de zoon van Willem de Veroveraar, Willem Rufus, van kracht. Rufus gaf Malcolm in ruil voor het vernederende verdrag echter weer land in Engeland. Malcolm toonde zich een goed leenheer. Hij vocht regelmatig aan de zijde van de Engelsen. Hierdoor ontstond een goede band tussen de twee koningshuizen. In 1093 overleed Malcolm in Alnwick. De Schotten kozen vervolgens Malcolm's broer Donald Bane als opvolger in plaats van Duncan of Edgar (beide zonen van Malcolm). Dit was tegen het zere been van Willem Rufus, die een voorkeur voor Duncan of Edgar had omdat zij beiden waren opgegroeid aan het Engelse hof. Hoewel Duncan in 1094 even de troon mocht bezetten, haalde de druk van Willem in het begin niets uit. In 1097 slaagde hij er echter in zijn vazal Edgar op de troon te plaatsen. Na Willem's dood volgde Hendrik I op. Hij verstevigde de banden door met Malcolm's dochter Edith te trouwen. Edith nam haar jongere broer David mee naar Westminster, waar de jonge prins werd opgevoed en onderwezen. In 1107 (na Edgar's dood) volgde Alexander I op. De nieuwe koning liet zijn broer David terugkeren naar Schotland omdat de prins zijn beoogde opvolger was. Wat David in Schotland aantrof beviel hem niet. Hij zag dat het land in wezen geen administratief systeem had. Dat de macht van de koningen beperkt was en de Clanhoofden maar deden wat ze wilden. Vergeleken met Engeland was Schotland een chaos. Toen Alexander in 1124 overleed volgde David inderdaad op en kon hij een begin maken met de opbouw van een beter administratief systeem. Het bewind van David zou ook van grote betekenis blijken. De regeerperiode van David I. Direct na zijn opvolging besloot David de Schotse samenleving drastisch te hervormen. Hij voerde een nieuw administratief systeem in en hielp mee aan de ontwikkeling van de Schotse steden. Meest opvallend was wellicht dat hij de Schotse grens verschoof naar de lijn tussen de rivieren Eden en Tee. Hiermee werd dit de meest zuidelijk grens die Schotland ooit had bereikt. Veranderingen in het administratieve systeem. Het systeem van Magistraten en ambtenaren die het werk voor de koning deden bleek niet goed te werken. Dit kwam, zoals we hebben gezien, door de slechte controleerbaarheid van de genoemde ambtsdragers. David veranderde het systeem daarom. Omdat hij niet alles zelf kon controleren stelde hij mensen aan die hij vertrouwde om het controlerende werk te doen. Deze ambtenaren maakten deel uit van het hof van de koning en waren door hem dus ook makkelijker te controleren. De belangrijkste nieuwe functies (ik gebruik de oorspronkelijke Engelse termen, NB! David sprak Engels, geen Schots!) waren die van: de Constable, die hoofd was van de Militaire orde. de Chamberlain, die de Schatkist bewaakte en toezag op het innen van de belastingen door de plaatselijke ambtenaren. de Chancellor, die de archieven en registers van de koning bewaarde en bijhield. De Justiciar, die het hoofd werd van de normale rechtspraak. Grote misdaden bestraffen bleef in theorie een taak van de koning. De Justiciar was ook aangesteld als controleur van de lokale rechtspraak. De Steward, het hoofd van het koninklijke huishouden (hofmeester). In 1136 benoemde David I Walter Fitz Allan tot Steward en verklaarde de post van Steward erfelijk. Dit verklaart de grote macht die het huis Stewart later zal krijgen. De Burghs kregen rechten Hoewel de Burghs (grote steden) allang een realiteit waren kregen ze onder David pas een eigen plaats. Dit was ook nodig. De steden vielen tot dan toe onder een landheer die meestal geen verstand had van de problemen waar de steden voor stonden. De voornaamste rechten betroffen het voeren van handel, het heffen van belasting, eigen bestuur en een eigen rechtspraak. Hierdoor ontstond langzamerhand de burgerij. Aanvankelijk stelde David een hof in van de vier Burghs (Berwick, Edinburgh, Roxburgh en Stirling, toen Roxburgh en Berwick in handen van de Engelsen vielen werd hun plaats ingenomen door Lanark en Linlithgow) aan het einde van de 12de eeuw was het aantal Burghs echter zo gestegen dat het hof werd omgezet in de conventie van Royal Burghs, die tot 1970 heeft bestaan! Deze conventie was een overleg orgaan waarin de specifieke problemen van de steden werden besproken en de koning van gevraagd en ongevraagd advies diende. David legde wegen aan. Het bovenstaande systeem was natuurlijk wel leuk, maar de controle werd bemoeilijkt doordat er nauwelijks wegen waren in Schotland. Om zijn macht goed te kunnen uitoefenen legde David wegen aan. Eerst in de Borders maar later in heel het Zuiden. De Highlands bleven een probleem en zouden ook nooit echt onder David's macht komen. David voerde de ridderdienst in. Hoewel Schotland feodaal was waren de edelen aanvankelijk vrijgesteld van dienst. Dit werd onder David veranderd. David verplichtte de Schotse edelen om bij hem ridderdienst te nemen. In 1144 voerde David het erfelijk koningschap in. David was een diep gelovig man. Onder zijn leiding werd over heel zuidelijk Schotland een begin gemaakt met het bouwen van kloosters en abdijen (Dryburgh, Melrose, Holyrood etc.). Wellicht deed hij dit ook om er zeker van te zijn in de hemel te komen. Aanvankelijk waren de gestichte kloosters Augustijns maar de andere kloosterorden kwamen ook nog onder David naar Schotland. Deze kloosters bleken enorm belangrijk. Zij kwamen meestal uit Engeland of Frankrijk en introduceerden in Schotland nieuwe landbouw-, bouw- en mijntechnieken en de moderne theologische opvattingen. Uiteraard ontstond er door deze grote hervorming wel onrust. Niet zelden werden David en zijn opvolgers geconfronteerd met opstanden. De groep opstandelingen bestond uit twee categorieën: Zij die alles bij het oude wilden laten (zoals de opstanden van 1093, Na Malcolm's dood, en 1107). En zij die streefden naar onafhankelijkheid van hun eigen gebied of van Schotland (Galloway 1160 en 1234 en Moray 1130 en 1187). Om deze opstanden te onderdrukken riepen de Schotse koningen hulp in van Engelse Edelen die hen trouw hadden gezworen. Zo omringde David zich van de families Lindsay, Somerville, Moreville, Soulis en Bruce. Deze Engelse edelen zouden een belangrijke rol gaan spelen in de Schotse geschiedenis. Het waren deze edelen die begonnen met het bouwen van de vele stenen kastelen die Schotland rijk is. De relatie met Engeland Het hoeft weinig betoog dat de hervorming van David de Schotten veel zelfvertrouwen gaf. Veel edelen begonnen patriottische gevoelens te vertonen. Na David's dood wilden de meesten daarom af van de band met Engeland. Onder het bewind van Malcolm IV (de kleinzoon van David) gebeurde dit echter niet maar toen zijn broer William de Leeuw (William the Lion) opvolgde vierden de anti-Engelse gevoelens hoogtij. William was betrokken bij een plan om zijn achteroom Hendrik I te vermoorden. Dit plan was niet succesvol en William werd zwaar gestraft. Bij het verdrag van Valognes (1174) zwoer William weer trouw aan Engeland, bovendien moest hij veel bezittingen in Northumberland opgeven. In 1189 zag William echter kans om het verdrag van Valognes nietig te verklaren. Hij deed dit door 10.000 mark te betalen aan koning Richard I Leeuwenhart. Richard was bezig met de voorbereiding van zijn kruistocht en was op zoek naar een manier om dat te betalen. Bij het verdrag van Canterbury werd het verdrag van Valognes nietig verklaard en kreeg William zijn eer terug. De band tussen koning Richard en William was hierna zeer goed. Dat de 10.000 Mark voor zijn volk nauwelijks op te brengen waren deerde William minder. Het meest noemenswaardig aan het bewind van William was dat hij in 1173 een parlement instelde (meer dan 40 jaar voor het Engelse parlement). Dit eerste parlement ter wereld diende de koning van advies. Door historici wordt dit parlement doorgaans niet als parlement gezien, maar als raad (omdat de leden werden benoemd en niet gekozen) en dus viel Engeland de eer ten deel het eerste parlement ter wereld te hebben. Onder William's opvolger Alexander II bekoelde de relatie met Engeland aanvankelijk maar beide landen waren van zins om de vriendschap in stand te houden en als teken daarvan huwde Alexander in 1221 met Johanna (Joan), dochter van koning Jan (John) van Engeland. Alexander II was net als zijn vader (William) van plan zich niet aan Engeland te binden. Daarom vroeg hij de paus om erkenning van zijn koninklijke titel. Hendrik III van Engeland zag hier echter een bedreiging in van zijn aanspraken op de Schotse troon en drong er bij de paus op aan Alexander niet te erkennen. De paus wilde Hendrik niet tegen zich in het harnas jagen en besloot dus Alexander niet te erkennen, pas in 1329 zou Schotland door paus Johannes XXII worden erkend. Het spreekt voor zich dat Hendrik's acties niet bevorderlijk waren voor de relaties met Alexander en de Schotten. Er ontstonden zelfs een aantal opstandjes. Alexander II wist in deze opstootjes echter zijn gehele land te houden. Al bleek snel dat de eerder door David aangestelde Edelen in het Zuiden van Schotland hun trouw aan de Engelse troon zwoeren (Balliol, Bruce, Hastings). Dit leverde wel fricties op maar geen noemenswaardige problemen. Toen Alexander III zijn vader opvolgde in 1249 haalde hij de banden met Engeland weer aan. Sterker nog koning Hendrik III was regent voor Alexander tijdens diens minderjarigheid. Alexander was geen overtuigd vorst en liet het regeren feitelijk over aan de Engelsen. Deze afhankelijkheid van Engeland was een bedreiging voor de onafhankelijke Schotse monarchie. Deze dreiging werd versterkt doordat de Noormannen zich weer eens op Schotland concentreerden. De Noorse dreiging. Tussen 1098 en 1103 begon Magnus met het kale been (Magnus Bareleg) het Noorse rijk te vergroten door de verovering van het Westerse Rijk (Schotland). Hij slaagde erin koning Edgar, de vredelievende, van Schotland te overtuigen om hem de Westelijke eilanden te geven. Samen met Orkney en Shetland kregen de Noren daardoor weer een stevige basis in Schotland. Na de dood van Magnus nam Somerled (stamvader van de grote clan Donald, Macdonald) het westerse rijk en Argyll over en bezette Harold Orkney. Hierdoor kreeg Schotland er in wezen twee buurlanden (en dus mogelijke vijanden) bij. Alexander II slaagde er echter in om de Noren terug te dringen. Hij bevrijdde Argyll, waardoor de Noren alleen de eilanden nog in bezit hadden. De Noren lieten hun aspiraties echter niet varen. Door het huwelijk van Cecilia (dochter van de Noorse koning Haakon) en Harold (koning van Man) trachtten de Noren hun rijk weer te verenigen om Schotland binnen te vallen. Het plan mislukte echter omdat Harold en Cecilia op de terugtocht van hun huwelijksreis in Bergen op zee verdwenen. Alexander III ging door met het aanvallen van de Noorse stellingen. Maar de Noren hadden hun militaire systeem aangepast. Zo hadden zij een cavalerie in het leven geroepen en beschermden ze eenmaal veroverd gebied met een motte (een soort houten toren, met een gracht eromheen). De strategie bleek erg succesvol in korte tijd hadden de Noren een groot deel van Zuidwest Schotland bezet. Om het karwei af te maken stuurde Haakon een grote zeemacht naar Schotland bestaande uit 200 schepen. De bemanning van de schepen begonnen met het plunderen van Bute en Strathclyde. Alexander leek kansloos. Hij stuurde wel een leger op de Noren af maar zonder overtuiging. Maar hij bleek geluk te hebben op het beslissende moment stak er een hevige storm op die de vloot van Haakon uit elkaar sloeg. De daarop volgende slag bij Largs werd door Alexander gewonnen en bleek tevens beslissend te zijn. In 1265 veroverde Alexander III de Westerse eilanden. De Noren hielden alleen nog Orkney en Shetland over (het verdag van Perth). De banden met de Noren werden zelfs nog beter als Alexanders dochter Marageret in 1281 trouwde met Eric II. Margaret overleed echter toen zij van haar dochter, eveneens Margaret, beviel. In 1285/6 overleed Alexander plotseling toen hij van zijn paard viel. Zijn beide zonen waren al overleden en de enige die kon opvolgen was dus zijn kleindochter Margaret. Amper 3 jaar oud werd zij tot koningin gekroond maar ze overleed in 1290 in Orkney toen ze op weg was naar Schotland, zonder het land ooit te hebben gezien. Versterking van de kerk Onder het huis Canmore werd ook de kerk versterkt. Er werd vooral structuur gegeven aan de kerk. Zo kwamen er nieuwe bisdommen naast die van Glasgow en St,. Andrews; Galloway, Moray, Dunkeld, Ross, Caithness, Aberdeen, Dunblane en Brechin (allen waren ontstaan onder het bewind van David I). Een aartsbisschop werd vreemd genoeg echter niet benoemd. Hierdoor zou de Schotse kerk formeel niet onafhankelijk kunnen worden van de Engelse kerk. Maar in 1192 werd de Schotse kerk door paus Celestijn III erkend, zonder aartsbisschop. De Schotse kerk stond nu onder directe controle van Rome. De pauselijke belasting die de Schotten betaalden vloeide dus vooral terug naar Engeland. Dit had te maken met het feit dat de Paus Schotland als land nog altijd niet had erkend en het als een verlengstuk zag van Engeland.
--------------------------------------------------------------------------------
King of Scots from (1058-1093). He was killed at the siege of Alnwick. Malcolm was buried first at Tynemouth, before being moved to Dunfermline. A character in 'Macbeth', as Malcolm, son of Duncan, the King of Scotland --although Shakespeare's chronology had little to do with real life. Malcolm killed 'Macbeth' in 1057. Source: RoyaList.
---------------------------------------------------------------------------------
Malcolm Canmore ('great head' or 'chief') was the eldest son of Duncan I. After his father's death, he found refuge in England with his uncle Siward of Northumbria, where he stayed for more than 14 years. His first wife was Ingibjorg, widow of Earl Thorfinn of Orkney. She died, and in about 1070 he married Margaret, great-niece of King Edward the Confessor of England. She had sought refuge in Scotland with her brother, Edgar the Atheling (Anglo-Saxon heir to the English throne), when William I excluded him from the English succession. Margaret had a strong influence over her husband, who revered her piety and secretly had jewel-encrusted bindings made for her religious books, which he himself was unable to read, never having learned to do so. He also substituted Saxon for Gaelic as the court language. According to Margaret's biographer, she corresponded with Lanfranc, Archbishop of Canterbury, brought Benedictine monks to Dunfermline and did away with local usages in the Scottish Church. Margaret also began building what was later to be known as St Margaret's Chapel, situated on the highest part of Edinburgh Castle. Malcolm was determined to extend his kingdom southwards and take advantage of the upheaval caused by the Norman Conquest. Making the excuse that he was supporting the claim to the English throne of his brother-in-law Edgar Atheling, Malcolm invaded England five times (he was a formidable warrior-king, having killed his two predecessor kings). Three times defeated, Malcolm was forced under the treaty of Abernethy in 1072 to become 'the man' of the English king and give up his son Duncan as a hostage. Malcolm and his eldest son were finally killed in battle at Alnwick, Northumberland on 13 November 1093, aged about 62. His wife died when they brought her the news at Edinburgh Castle. She was canonised in 1249. After Malcolm's death, the frontier between the kingdoms of Scotland and England was clearly defined for the first time. Anglo-Norman influence in Scotland was promoted by the subsequent marriages of Malcolm's sons to English brides." -- Royal Household Event: Crowned Between 1058 And 1093 King of Scotland
He died at the age of 62 on November 13th, 1093 in
Alnwick, Northumberland (UK). He was buried in
Dunfermline (GB).
1 1
- Death Notes
- http://www.genealogieonline.nl/genealogie-database-deunhouwer/I133266.php
http://www.genealogieonline.nl/de-meijer-stamboom/I10453.php
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-van-oosterhout/I10835.php