Afgelost ende gequeten gelijck gebleken is bij exhibitie van [de] origi- neel brieve door den huijsvrouwe van Cornelis Florissen van Trist ... ... den selven brieve sijn gecancelleert ende ... 28 aprilis 1660. [einde marge]
Compareerde Cornelis Florissen van Trist, woonende tot Andel inden lande van Altena. Ende bekende schuldich te wesen Tielman Fransz. Walraven, borger binnen deser stede, de somme van een hondert ca. gul]den], tot XX st. 't stuck, sprijten[de] ter cause van deuchdel[ijke] verstreck[te] ende aengetelde pen[ningen] gelijck hij comp[aran]t bekende. Belovende deselve een hondert ca. guld[en] te restitueren ende betaelen over een jaer naer date van dese, metten intreste vandien jegens den penninck sestien, te reeckenen van nu af, totten volle ende effectuele voldoeninge ende aflossinge toe. Daer vooren verbinden[de] specialijck anderhalve mergen landts, wesende saijlant off soo groot ende cleijn 't selve gelegen is, inden banne van Babilonienbroeck, int Nieulant, over den mostertdijck, belent ten oosten d'erve van Willem Jansz. ende Lambert den Decker, westwaert Jenneken Davitsdr. de Piere, nu getrout met Herman de Helt, schouth tot Andel voorsz., streckende uijt het noorden vande erve van Adriaen Pouwelsz. af, tot in het zuijden den mostert dijck toe, Ende general[ijk] sijne persoon, ende alle andere sijne goederen, hebben[de] ende vercrijgende, egeene uijtgesondert. Stellende deselve ten bedwanck van allen Heeren, Hoven, rechten ende rechteren. Ende tot meerdere versekeringe van[de] voorn. Tielman Fransz. Walraven, compareerde mede Joost Dircxsz. Gratum, borger binnen der voorsz. stede, de welcke mits desen verclaerde voor de voldoeninge deses briefs, sich selven te constitueren, gelijck hij hem constitueert mits desen als borge ende principael schuldenaer, renuntierende tot dien fine 't benetitie[?] van excussie[?], hem bekennende vanden effecte van dien volcomentlijck onderricht. Des beloofden
[f.7v] den voorn. Corn[elis] Florissen, sijne voorsz. borger hier van costeloos ende schadeloos te houden, onder gelijcke verbant ende bedwanck als vooren, Datum den 26e januarij 1656. -Adrijen Willemsz. van Braeckel, 1656 -Johan Olie, 1656