Recognitieboeken Harderwijk: 1626 juli 9 fol. 453 "Gerritje Alberts wed. van Rende Hartgers willende zich tot de 2e ehe begeven met Rende Harmens Cree bewijst haar 2 ki. Jutte en Jacob Renden de helft al haar en haar zal. ehemans eigen grond en een uitzet, met goedv. van Jan Peters Visch en Gerrit Noyen der kinderen vrunden." In de marge: "Over deze uitzet is kwestie gevallen welke op 1 aug. 1634 veraccordeerd is." 1634 aug 1 rec.146 fol. 73 "Alzo enige kwestie en misverstand ontstaan was tussen Rende Creen en Gerritje Alberts echtel. t.e. en Beerdt Peters en Jutte Renden zijn huisvr. t.a.z. over enige resterende pacht sampt uytsettinge van Jutte volgens akte en gerichtelijke belofte van de 9 juli 1626, welke kwestie partijen gesubmitteerd hebben ter decisie en uitspraak van die E. Jacob Voeth, Albert Voeth, Gerhardt Witte en Henrick Schrassert resp. burg.n. van Harderwijk en Hattem ten beide zijden hiertoe verzocht zo is dat dezelve na verhoor van partijen daarin gedecideerd en gearbitreerd hebben dat die uytsettinge zal geschieden met die tijckte en bedde die Jutte zelf gesponnen heeft met een peluwe, 2 oorkussens, 2 dekens, 4 beddelakens, 4 oorkussenbladen sampt die veeren (alrede gereed staande), die kledinge tot Joachim van Sevener gekocht ter somme van 56 gl. 15 st. zullen Rende en Gerritje echtel. tot hun last nemen, dan het maakloon als alrede betaald, zal bij Jutte gedragen worden, belangende die resterende pachten tot 1633 incluis verschenen, zullen die kinderen Jutte en Jacob daarvoor genieten 4 mudden half rogge en half garst van het zaailand en 56 gl van het wei- en hooiland en dat Rende en Gerritje het zaad van dit tegenwoordige jaar zal genieten mits daartegens aan de voors. kinderen uitrichtende 4 mudden half rogge half garst neffens 15 gl van dit lopende jaar geldpachten des zal Rende van zijn gunst in het land niet hebben te genieten. Alles commervrij saedt en vrij geld zonder enige korting te betalen op Martini 1634 en zullen partijen voorts nadat die schoven van het land is met malkanderen in erfscheiding treden en die landerien met huis en hof delen aanvangende het zaailand als die schove van land is, het wei- en hooiland op Martini, huis en hof op eerstkomende Petri ende alzo dan vruntlyck gescheiden zijn blijvende nochtans die zoon Jacob voorbehouden zijn beloofde uytsettinge volgens die voors. akte. Aactum den 1 aug 1634 En hebben partijen beloofd hetzelve alzo na te komen, coram Jacob Voeth en Albert Voeth schepens." In de marge: "Beerdt Peters als man van zijn huisvr. en Jacob Renden bij liquidatie op huyden geholden verklaren van den inhoude dezer akte ten volle verneucht en betaald te wezen, 13 dec.1635." 1634 sep 12. rec. 146 fol. 78 "Compareren voor schepenen Gerritje Alberts met Rende Harms Cree haar eheman t.e. en Jacob Renden Suick met Jutgen Renden zijn zuster, geass. met Beerdt Peters haar eheman t.a.z. en bekenden door tussenkomst van twee goede vrienden van haar erfgrond welke die moeder mit haar voors. kinderen tot nog toe gemeen gehad heeft, in erfscheiding te zijn getreden dat Rende Cree en zijn huisvr. te lote is gevallen huis, hof, hofstede, berg en schaapsschot met die schaapsstreek daarbij behorende, bezwaard met de jaarlijkse uitgang van 9 st. aan de custer, 11 st. aan de kerk en 24 st. tot thins, hierbij een stuk ten zuiden van de hofstede groot ongeveer 3 schepel of een mudde zaailand, item een akker groot omtrent 1 schepel op de hoge Hierderenck gen. die Nauden (?), nog een akkertje omtrent 1 schepel achter de Holscamp, nog een akkertje op de Harderwijkerenck in de Weescamp groot ongeveer ook 1 schepel gesays, hiertoe de helft van het weideland aan de Glijnstege daarvan de wederhelft bij hen beide staande huwelijk is aangekocht, Hiertegens is Jacob Suick en zijn zuster samen te lote gevallen 1/4 van een erf tot Drij daaraan Jan Visch Peters, Griete en Beertje Aelts de resterende drie vierendelen toekomt, hierbij een dagmaat hooiland op de Oostermeen in de Poll naast Gerrit Jans Schipper oostwaarts en die geestelijken westwaarts gelegen, nog een akker in de Nieuwecamp aan de Elsweg groot ongeveer een half mudde gesays daar jaarlijks een schepel rogge uitgaat des thientvrij is, item een akker aan de gemelde Elsweg gen. Barruwenacker groot ongeveer een mudde roggeland, item nog een akker gen. de Langeacker groot omtrent 1 1/2 schepel gesays gelegen tussen de Elsweg en Bremerbusch van welke percelen ieder zijn toegedeelde dadelijk zal aanvangen lopende uitgenomen de lopende pacht zal als tot nog toe dit jaar gemeen zijn, met expresse conditie dat Rende Cree en Grietje Alberts echtel. uit hun lot eens uitrichten zullen aan haar voors. kinderen 550 gl waarmede de moeder en de kinderen wegens haar zal. vaders goed vruntlick gescheiden zijn 12 sep.1634 Naderhand hebben Rende Creen en Gerritje Alberts echtel. aan Beerdt Peters met zijn huisvr. en aan Jacob Renden overgezet het huis, hofstede met het schaapsschot en streek en berg, waarvoor Beerdt Peters en Jacob Renden beloven te betalen aan Rende Harms 500 gl 14 sept. 1634. Des zullen die voors. 550 gl cesseren en zal Rende daarvan niet schuldig wezen." In de marge: "Gerritje Alberts wed. van zal. Rende Creen geass. met Willem Greve haar momber in deze bekent van deze 500 gl bij liquidatie voldaan te zijn, die voors. haar kinderen daarvan bedankende. 13 dec. 1635." 1626 dec 30 fol. 462 vso "huw. voorw. van Rende Harmens en Gerritje Alberts wed. van Rende Hartgers, bij overlijden van een hunner zal de ander 800 gl verbeterd zijn."